Mist u het antwoord op uw vraag, stel hem dan aan het Geluidforum Delen van dit bestand zijn nog in het Engels - hier wordt - heel erg langzaam - aan gewerkt! INHOUD
De beste site met Nederlandse links: http://geluid.pagina.nl
Als je een kort geluid maakt in een kamer of zaal (bijvoorbeeld een klap in je handen) dan hoor je het nagalmen. De nagalmtijd is de tijd dat het duurt tot het moment dat het geluid met 60 dB is afgenomen. In de praktijk hoor je de nagalm dan niet meer. Pionier op het gebied van zaalakoestiek was Wallace Clement Sabine 1868-1919 (zie zijn Collected Papers on Acoustics, 1922). De galmtijd, T, is gedefinieerd als de tijd die nodig is voor een geluidafname met een faktor 1 miljoen (60 dB). Deze tijd hangt af van het volume van de zaal (of kamer). 0.161 x Volume T = ------------------------------------------------------- som van alle wandoppervlakten x absorptie coefficientenHier blijkt al uit dat de galmtijd in een grote zaal (met een groot volume) groter zal zijn dan in een kleine kamer. Waarom is galmtijd belangrijk?
4.2 Wat is de geluidsabsorptie? Geluidsabsorptie is het verschijnsel dat geluidenergie in warmte wordt omgezet. Het geluid verdwijnt dan eigenlijk in het materiaal. De hoeveelheid absorptie is een eigenschap van een materiaal en wordt uitgedrukt in de absorptie coëfficient. De absorptie coëfficient van een materiaal is de fractie van het invallende geluidvermogen dat wordt geabsorbeerd. De rest van het geluid wordt gereflecteerd. De absorptie coëfficient is afhankelijk van de frequentie van het geluid, en wordt meestal gemeten bij elke octaafband tussen 125 Hz en 4000 Hz. De absorptie coëfficient heeft een waarde tussen nul (geen absorptie, al het geluid wordt gereflecteerd) en 1 (volledige absorptie, er wordt geen geluid gereflecteerd). Een meting van de absorptie kan op twee manieren gebeuren:
Voor gebruik van de gegevens in de bouwakoestiek kunnen beter de meetresultaten van een galmkamer gebruikt worden. Maar de methode in een buis is eenvoudiger, en als er niets anders beschikbaar is kunnen deze gegevens wel gebruikt worden. Sommige materialen hebben gemeten in een galmkamer een absorptie coëfficient groter dan 1. Dat komt door buigingseffecten, en door de randen van het materiaal dat in de galmkamer wordt neergelegd. Het is dan beter de waarde af te ronden op 1.0 in plaats van een waarde groter dan 1 te gebruiken.
4.3 Wat is het verschil tussen isolatie en absorptie?
Geluidsisolatie zorgt ervoor dat geluid niet van de ene plek naar de andere plek kan komen. Bijvoorbeeld er is geluidsisolatie tussen twee appartementen in een flatgebouw. Ook is er geluidsisolatie tussen buiten en binnen een woning. Zware materialen zoals beton of metselwerk zijn het meest effectief om geluid te isoleren. Een verdubbeling van de oppervlaktemassa zal de geluidsisolatie met ongeveer 6 dB verbeteren. Een nog betere geluidsisolatie kan men bereiken met een dubbele wand constructie. Deze twee wanden moeten dan wel los van elkaar staan en mogen geen contact met elkaar maken. Door een goede geluidsisolatie wordt het geluid teruggestuurd naar waar het vandaan kwam. Geluidsisolerende materialen zijn dus zwaar, en zijn helemaal luchtdicht. Geluidsabsorptie treedt op als geluid een materiaal tegenkomt dat de beweging van de luchtdeeltjes omzet in warmte. Hierdoor verdwijnt het geluid gedeeltelijk. Geluidsabsorberende materialen zijn over het algemeen licht van gewicht en hebben een open constructie (je kan er doorheen blazen). Een geluidsabsorberend materiaal kan op twee manieren gebruikt worden:
Voorbeelden van geluidsisolerende materialen: 4.4 Hoe meet men geluidsisolatie? De meetmethode hangt af van de situatie. Er zijn verschillende
internationaal gestandaardiseerde methoden.
De wand die moet worden getest bevindt zich tussen twee ruimtes. Volgens de test procedures (zoals ASTM E-90 in een laboratorium en E336 in een bestaand gebouw) wordt hard, breedbandig en constant geluid gemaakt aan de ene kant van de wand (het raam, of de muur) die getest wordt. Vervolgens wordt de hoeveelheid geluid dat door het materiaal heen komt gemeten. De verhouding tussen het invallende geluid en het doorgelaten geluid is de "geluidsreductie", die meestal wordt uitgedrukt in decibel. Als de geluidsreductie bovendien nog wordt gecorrigeerd voor de hoeveelheid geluidsabsorptie in de ontvangstruimte, dan wordt het resultaat het "transmissieverlies" genoemd. Deze metingen worden uitgevoerd voor het gehele frequentiegebied, en bestaan dus maximaal uit 24 getallen, voor elke 1/3 octaafband. Er is ook een manier om de geluidsisolatie in één getal uit te drukken. In de VS gebeurd dit volgens de procedure ASTM E413. Het frequentiegebied hiervoor is 125-4000 Hz. De gemeten isolatie wordt dan vergeleken met een referentiecurve. De waarde van deze curve bij 500 Hz wordt de "Noise Isolation Class (NIC)" genoemd of de "Sound Transmission Class (STC)" De internationale norm, ISO140-3 levert op dezelfde manier de geluidsreductie en het transmissieverlies. Maar de ééngetals waarde volgens ISO 717 gebruikt het frequentiegebied tussen 100 en 3150 Hz. Soortgelijke methoden worden gebruikt voor contactgeluid, dat kan optreden in appartementsgebouwen, bijvoorbeeld door naaldhakken op een parketvloer. De metingen vinden plaats door met een automatische hamer op de vloer te hameren, met een snelheid van 10 hamerslagen per seconde. Het geluidsniveau in de kamer hieronder wordt dan gemeten, volgens ASTM E492 of ISO 140-4 en 717. (Zie de ASTM e-33 Web Site.) 4.5 Hoe verbeter ik de geluidisolatie van mijn woning? Deze schijnbaar eenvoudige vraag wordt vaak gesteld. Eerst moet je je afvragen of het inderdaad de geluidisolatie of de geluidabsorptie is die verbetering nodig heeft. Wil je ongewenst geluid buiten je kamer houden, of is het de bedoeling om minder overlast te bezorgen aan anderen? De methode van geluidisolatie die het best gebruikt kan worden hangt sterk af van de precieze situatie, het is lastig om algemene tips te geven. Elke situatie is uniek, omdat die afhangt van de aard van het gebouw. Vaak is het nodig specialistisch advies in te winnen. De volgende ideeën zijn een beginpunt. Voor geluid van buiten, is meestal het raam het zwakste punt. Dubbel glas zal de situatie hoorbaar verbeteren ten opzichte van enkel glas. De dikte van de luchtspouw, de ruimte tussen de twee glaspanelen is hierbij van belang. Dubbel glas met een grote luchtspouw van 25 mm tot 100 mm, is alleen nodig in extreme situaties. Het "standaard" dubbel glas, dat goed werkt voor warmte-isolatie is soms onvoldoende voor geluidisolatie. Aandachtspunt is de ventilatie. Het openzetten van een raam laat ook het geluid weer naar binnen. Door een "suskast" te gebruiken kan toch geventileerd worden, zonder dat het geluid naar binnen komt. Geluid van de buren kan bijvoorbeeld worden tegengehouden door een extra voorzetwand te gebruiken. Dat is een laag geluidsisolerend materiaal, bijvoorbeeld een slappe gipsplaat, op enige afstand van de bestaande wand. De tussenruimte wordt gevuld met absorptiematieraal (zoals steenwol). De extra wand mag niet aan de muur bevestigd worden, dat zou de geluidsisolatie sterk verslechteren. De exacte uitvoering van de constructie is erg belangrijk, en omdat het een ingrijpende maatregel is, is het verstandig om eerst een onafhankelijke geluidsadviseur in te schakelen voordat met het werk wordt begonnen. Deze adviseur dient ook te beoordelen of het geluid niet langs andere paden binnenkomt, bijvoorbeeld via het plafond of de vloer. Met een voorzetwand kan je niet altijd het geluid van buren tegengaan. Het hangt af van de bron en de plaats. Een voorzetwand moet buigslap zijn, bijvoorbeeld van gipsplaat. Om de massa wat groter te maken doe je twee gipsplaten op elkaar, dus niet met spouw, want dan krijg je bij de lage tonen een resonantie. De afstand tot de achterliggende muur moet minimaal 5 cm zijn en die vul je met minerale wol ter aanvulling. Zo'n goede voorzetwand doet in het laboratorium op een steensdikke muur 10 tot 20 dB uitgedrukt als verbetering van de isolatie-index voor luchtgeluid. In de praktijk blijft daar niet meer dan zo'n 4 dB van over in een eengezinswoning. (Met dank aan Jan Kramer voor aanvullingen over voorzetwanden) (Onderstaande tekst is overgenomen van de NSG, met toestemming van Jan Kramer) Voorzetwanden met het doel de geluidisolatie van een achterliggende meestal steenachtig basiswand te verbeteren, moeten zijn samengesteld uit buigslap plaatmateriaal. Buigslap wil zeggen dat de constructie minder goed in staat is geluid af te stralen in het hoorbare toongebied dan een buigstijve constructie. Plaatmaterialen Buigslappe plaatmaterialen zijn relatief dun. Geschikte plaatmaterialen zijn:
Gipskartonplaten worden het meest gebruikt. Ze zijn gemakkelijk te verwerken en kunnen worden aangebracht op houten of metalen regels of staanders, die op of voor de muur zijn geplaatst. Door een dubbele laag platen ‘’koud’‘ op elkaar aan te brengen zonder tussen-liggende luchtlaag, verdubbeld het gewicht zonder dat de constructie stijver wordt. De platen mogen niet met elkaar worden verlijmd. Door het extra gewicht neemt de geluidisolatie bij de lage tonen toe. Daarenboven is de voorzetwand steviger, slagvaster. Ongeschikt zijn buigstijve constructies van bijvoorbeeld gipsblokken of gasbetonblokken. Hoewel deze constructies zwaarder zijn dan constructies die zijn samengesteld uit dunne plaatmaterialen wordt dat 'voordeel' volledig teniet gedaan door hun buigstijfheid. Starre contacten zijn bij dat soort constructies niet te vermijden en zijn funest voor een goede geluid isolerende prestatie. Deze constructies stralen geluid extra goed af. Een voorzetwand van een dergelijke materiaal kan de geluidisolatie zelfs verminderen! Bevestiging De voorzetwand wordt op enige afstand van de basiswand aangebracht. Hoe groter de afstand en hoe hoger het gewicht met behoud van buigslapte, des te beter de werking van de voorzetwand over een breed frequentiegebied. In praktijk is een spouwruimte van 5 cm voldoende. De volgende bevestigingswijzen genieten de voorkeur:
Resultaten Het resultaat dat in de praktijk met een goede voorzetwand kan worden bereikt is geen kwestie van het simpel optellen van decibellen. Zo kan een voorzetwand onder ideale laboratoriumomstandigheden een isolatiewinst tonen van meer dan 20 dB. In de folders van de leveranciers van voorzetwanden wordt veelal dit geflatteerde resultaat vermeld. In de praktijk blijft daarvan maar een fractie over. De flankerende geluidoverdracht speelt een doorslaggevende rol. Voorts is de isolatiewinst van de voorzetwand op een lichte dunne muur is veel groter dan op een zware betonnen muur. Door het dichten van geluidlekken kan een grote winst in geluidisolatie worden geboekt. Daar zal altijd aandacht aan moeten worden besteed alvorens kan worden gedacht aan de plaatsing van voorzetwanden. Onderstaande resultaten is de isolatiewinst vermeld, die kan worden bereikt in het geval de geluidlekken gedicht zijn of indien deze niet aanwezig zijn. In woningen met steenachtige wanden zonder ernstige geluidlekken en/of extreme flankerende geluidoverdracht via bijvoorbeeld doorlopende lichte dakvlakken of gevels zijn van een goede voorzetwand aan een zijde van de muur de volgende resultaten te verwachten:
tabel 3: isolatiewinst door plaatsing van een goede voorzetwand Hogere prestaties kunnen worden verwacht indien de flankerende geluidoverdracht via buigstijve binnenwanden, geveldelen en vloeren gering is. In de situatie met veel flankerende geluidoverdracht heeft plaatsing van de voorzetwand geen zin. Eerst zullen de flankerende vlakken moeten worden behandeld. Hieronder geven wij in een veelvoorkomende situatie een overzicht van de isolatiewinst in isolatie-index (DIlu), die bereikt kan worden met een goede voorzetwand aangebracht aan één of aan beide zijden van een betonnen of gemetselde muur met een dikte van ca. 18 tot 22 cm. Daarbij onderscheiden we woningen met veel, gemiddelde of weinig flankerende overdracht. Wij gaan er van uit dat er geen geluidlekken (meer) zijn. Daardoor bevindt de geluidisolatie zich in de range tussen de klasse 'slecht' en 'matig' (Ilu,k = ca.0 dB).
t abel 4: verhoging van de luchtgeluidisolatie-index (DIlu) door plaatsing van voorzetwanden voor alleen de woningscheidende muur met een dikte van 20 tot 25 cm.De geluidisolatie van woningen met een gebruikelijke flankerende geluidoverdracht zal na plaatsing van een voorzetwand aan één zijde van de woningscheidende muur nog geen klasse in kwaliteit toenemen. Wil men meer bereiken dan zal ook aandacht moeten worden besteed aan de flankerende overdracht - bijvoorbeeld een voorzetwand voor de gemetselde penanten van de gevel - en/of de buren moeten ook een voorzetwand plaatsen. De winst van een tweede voorzetwand aan de andere zijde van de muur is geringer dan die van de eerste. Is de geluidisolatie gering ten gevolge van een slecht samengestelde muur (geluidlekken, klamplagen, loszittende pleisterlagen, schoon metselwerk e.d.) dan is met een goed sluitende voorzetwand veel meer winst te boeken dan in bovenstaande tabellen is aangegeven. Van 'slecht' naar 'goed' Met voorzetwanden is in de meeste woningen een isolatie-index van Ilu = +5 dB het maximaal haalbare. Dit betekent dat met voorzetwanden met moeite de klasse 'goed' bereikbaar is. In de meeste gevallen blijft het resultaat steken in de klasse 'matig'. Dat hoeft echter niet te betekenen het plaatsen van voorzetwanden zinloos is. U zult de verbetering zeker waarderen als de woning in de klasse 'slecht' of zeer 'slecht' valt. Met de maatregelen zijn vormen van ernstige overlast niet oplosbaar. 4.6 Tips voor het binnenmilieu in kantoren Bronvermelding: Deze tips zijn afkomstig van Atze Boersma, Boerstra Binnenmilieu Advies. U kunt veel meer hierover lezen in de publicatie van de Sdu, Arbo Themacahier Binnenmilieu. Daar staat ook veel in over binnenklimaat, luchtkwaliteit, Licht, etc. Te bestellen via de Sdu, 070-378 98 80, email sdu@sdu.nl, ISBN 90 12 08978 6 Geluid van collega's en apparatuur
Geluid uit buurvertrekken
Geluid van buiten
Geluid van ventilatiesystemen
Akoestiek en nagalmtijd
Geluidshinder is een subjectieve ervaring van mensen waarbij ze geluid of lawaai hinderlijk vinden. Geluid is een belangrijk element in de leefomgeving van mensen. Het heeft een signaalfunctie en is vaak sfeerbepalend. Het kan echter ook zo hard zijn, dat het hinderlijk wordt. Eén op de vier Nederlanders heeft regelmatig last van verkeerslawaai (situatie in 2003). Dertien procent van de Nederlanders ondervindt ernstige hinder van de buren. De hinder varieert van een lichte irritatie over een grasmaaier tot een zodanig geluidsniveau van bijvoorbeeld een naastgelegen snelweg dat, als gevolg van stress en slapeloosheid, gezondheidsschade kan ontstaan. In Nederland zijn er, door het bepalen van normen, afspraken gemaakt over wat acceptabele geluidsniveaus zijn en wat niet. Deze normen zijn voor een aantal belangrijke bronnen of groepen van bronnen vastgelegd in de wet. Dit is bijvoorbeeld het geval voor geluid afkomstig van wegen, spoorwegen, inrichtingen of vliegvelden. Voor burenlawaai zijn geen normen in de wet vastgelegd. Wanneer een wettelijke geluidsnorm wordt overschreden, is er sprake van een te hoge geluidsproductie. Of er ook sprake is van geluidshinder, hangt af van de beleving van de persoon die het geluid ervaart. Naast de Nederlandse geluidswetgeving worden ook op Europees niveau richtlijnen en normen op het gebied van geluid vastgesteld. Nederland is verplicht deze richtlijnen in de eigen wetgeving op te nemen. Momenteel (2003) wordt onder meer gewerkt aan de implementatie van de EU-richtlijn Omgevingslawaai in de Nederlandse wetgeving en het maken van nieuwe wetgeving op het gebied van geluidshinder. Bepaling van de geluidshinder Geluidhinder is een kwestie van beleving. Er is daardoor een verschil tussen individuele hinderbeleving en hinderbeleving door een groep. Een individueel persoon kan een bepaald soort geluid of een bepaald geluidsniveau als hinderlijk ervaren, terwijl een ander persoon dat niet doet. Het doet er daarbij niet altijd toe of dat geluidsniveau onder of boven de in de wet toegestane maximale waarde ligt. In Nederland zijn de wettelijke normen gebaseerd op de hinderbeleving van groepen. De ervaring leert dat, bij grotere groepen mensen, de hinder bij een bepaald geluidsniveau (naar tijd en plaats) slechts in beperkte mate varieert. Om de geluidshinder bij de beoordeling van nieuwe plannen te kunnen voorspellen, wordt daarom gebruik gemaakt van zogenoemde dosiseffectrelaties. Deze drukken de relatie uit tussen het geluidsniveau en de mate van hinder die de bewoners ervan ondervinden. Een dosiseffectrelatie kan worden weergegeven in een grafiek. Aan zo'n grafiek kunnen plannenmakers bijvoorbeeld aflezen hoeveel hinder zal ontstaan als een bepaalde snelweg wordt aangelegd. Uit een schatting van de hoeveelheid verkeer die over de snelweg zal komen, wordt eerst de geluidsbelasting (de dosis) berekend. Vervolgens laat de grafiek zien voor welk percentage gehinderden (het effect) er bij die dosis geluidsbelasting te verwachten valt. Maatregelen tegen geluidshinder Voor de bestrijding van geluidshinder kunnen verschillende soorten maatregelen worden getroffen. Bestrijding van geluid aan de bron; denk hierbij bijvoorbeeld aan stillere auto's, stillere wegdekken, het verkeersluw maken van straten, het zachter zetten van de stereo, het dempen van de piano, etc. Maatregelen tussen bron en ontvanger; denk hierbij bijvoorbeeld aan het plaatsen van een geluidsscherm of geluidswal of een betere isolatie van de muren tussen woningen. Maatregelen aan de kant van de ontvanger; meestal gaat het dan om het aanbrengen van (extra) geluidsisolatie aan de woning en het rekening houden met geluidsnormeringseisen bij het ontwerpen van woningen. Bron: De tekst van deze paragraaf is afkomstig van de website van het ministerie van VROM 5.2 Wat te doen als ik last van mijn buren heb? "De buren" zijn de grootste bron van geluidshinder in Nederland. Het probleem is zonder ingrijpende bouwkundige maatregelen moeilijk op te lossen. Wel kunnen buren natuurlijk proberen om beter rekening met elkaar houden. Overleg hierover met elkaar is nodig. Enige wijze adviezen als alle normale pogingen niet hebben geholpen om het gedrag van de buren te verbeteren.
Muzak is een vorm van muziek die gebruikt wordt als achtergrondgeluid. Het woord Muzak is een handelsmerk dat dateert uit 1922 en is bedacht door generaal George Squier?. Hij patenteerde een systeem voor het doorgeven en verspreiden van achtergrondmuziek vanaf grammofoonplaten via elektriciteitsleidingen naar werkplaatsen. Squiers was verbaasd over het maakwoord Kodak? dat als handelsmerk werd gebruikt. Hij nam de stam "mus" van het Engelse music en voegde het "ak" van Kodak toe, zodat het woord Musak ontstond. Squier ontwikkelde dit systeem omdat hij had waargenomen dat arbeiders? productiever? waren als er achtergrondmuziek werd gespeeld. In Nederland bestaat dit fenomeen nog steeds in de vorm van de Arbeidsvitaminen? op de radio. Met het systeem van Squier werden de kosten van het draaien van plaatjes door de afnemers gedeeld. De radio stond in die tijd nog in de kinderschoenen. Het systeem werd door veel eigenaars van gebouwen overgenomen. Veel winkels en kantoren gebruikten de muzak om onbegrijpelijk geluid te maskeren? en een kalmerend effect te bereiken. Er werd ook gebruik van muzak gemaakt in liften? en later ook in de telefonie. De term Muzak was eerst een handelsmerk, maar werd al snel geassocieerd met de muziek die werd gespeeld. Er is onderzoek verricht naar het soort muziek dat het beste gespeeld moest worden. Sommige soorten muziek verbeterden de productiviteit, en maakte dat winkelende mensen zich prettiger begonnen te voelen. Dit onderzoek beïnvloedde de muziekkeuze. Veel muziek die gespeeld werd, en wordt, zijn instrumentale arrangementen? van populaire liedjes. Daarbij wordt de dynamiek? (de harde en zachte passages) afgezwakt, evenals de modulatie? van toonsoorten?. In het origineel eruit springende solo?'s worden in Muzak door het gehele orkest gespeeld. Dit soort arrangementen heeft inmiddels een negatieve bijsmaak gekregen, waarmee ook het woord muzak een negatieve klank heeft gekregen. Tegenwoordig hanteert men daarom eufemistische? termen, zoals geluidsarchitectuur, of soundscape. Sommige mensen vinden de muziek stijl van muzak plezierig, maar anderen vinden het erg hinderlijk. Bron: deze tekst gebaseerd op de tekst over muzak in http://www.wikipedia.org
A-Weighting can be found from the following formulae For A-Weighting: A(f) = 12200^2 f^4 ------------------------------------------------------------------ (f^2 +20.6^2) (f^2 +12200^2) (f^2 +107.7^2)^0.5 (f^2 +737.9^2)^0.5The weighting in dB relative to 1000Hz is now given by A(f) 20 lg ------- where A(1000) = 0.794 A(1000)It is convenient to list A-Weighting at nominal octave or 1/3-octave ("third-octave") frequencies, for example 1250 Hz or 2500 Hz. Ideally weightings should be calculated for the exact frequencies which may be determined from the formula 1000 x 10^(n/10), where n is a positive or negative integer. Thus the frequency shown as 1250 Hz is more precisely 1258.9 Hz etc. At these precise frequencies, the A- and C-Weighting values are as follows: 11.2 A, C & U Weighting Table (dB) Nominal Exact Frequency Frequency A-Weight C-Weight U-Weight * 10 10.00 -70.4 -14.3 0.0 12.5 12.59 -63.4 -11.2 0.0 16 15.85 -56.7 - 8.5 0.0 20 19.95 -50.5 - 6.2 0.0 25 25.12 -44.7 - 4.4 0.0 31.5 31.62 -39.4 - 3.0 0.0 40 39.81 -34.6 - 2.0 0.0 50 50.12 -30.2 - 1.3 0.0 63 63.10 -26.2 - 0.8 0.0 80 79.43 -22.5 - 0.5 0.0 100 100.00 -19.1 - 0.3 0.0 125 125.9 -16.1 - 0.2 0.0 160 158.5 -13.4 - 0.1 0.0 200 199.5 -10.9 0.0 0.0 250 251.2 - 8.6 0.0 0.0 315 316.2 - 6.6 0.0 0.0 400 398.1 - 4.8 0.0 0.0 500 501.2 - 3.2 0.0 0.0 630 631.0 - 1.9 0.0 0.0 800 794.3 - 0.8 0.0 0.0 1000 1000.0 0.0 0.0 0.0 1250 1259 + 0.6 0.0 0.0 1600 1585 + 1.0 - 0.1 0.0 2000 1995 + 1.2 - 0.2 0.0 2500 2512 + 1.3 - 0.3 0.0 3150 3162 + 1.2 - 0.5 0.0 4000 3981 + 1.0 - 0.8 0.0 5000 5012 + 0.5 - 1.3 0.0 6300 6310 - 0.1 - 2.0 0.0 8000 7943 - 1.1 - 3.0 0.0 10000 10000 - 2.5 - 4.4 0.0 12500 12590 - 4.3 - 6.2 - 2.8 16000 15850 - 6.6 - 8.5 -13.0 20000 19950 - 9.3 -11.2 -25.3 25000 25120 -37.6 31500 31620 -49.7 40000 39810 -61.8 * There is some reason to believe that a very low frequency rollover frequency of 4 Hz may be appropriate for instruments that are to be used to measure sound affecting humans. 12. Bronvermelding en contact De oorspronkelijke Engelse versie van dit bestand staat hier. Ik heb
dit bestand vertaald in het Nederlands en aangepast voor zover nodig. Een aantal specialistische paragrafen zijn weggelaten.
Maar er komen steeds aanvullingen bij. Mist u iets en wilt u een inhoudelijke
bijdrage geven, heel graag! Geeft u dit dan a.u.b. door. Zo maken we dit samen een
steeds betere bron van informatie. Wilt u dit bestand overnemen, vraag dan eerst
om toestemming. Die krijgt u waarschijnlijk wel, mits met bronvermelding.
N.B. Geluidshinder is een enorm probleem. Heel veel mensen hebben last van geluidshinder in hun omgeving. Ook willen mensen zelf vaak minder overlast veroorzaken voor hun buren en zoeken naar oplossingen hiervoor. Ik krijg hierdoor zoveel mail, dat ik niet aan het beantwoorden hiervan kan beginnen. Ik hoop dat u hier begrip voor heeft. Als u vragen heeft over geluidshinder, kunt u contact opnemen met de Nederlandse Stichting Geluidshinder. De NSG beschikt over veel kennis op het gebied van geluid, geluidshinder en de bestrijding ervan. Iedereen met vragen over dit onderwerp kan gebruik maken van deze kennis. Zowel overheden, bedrijfsleven als particulieren. Contact opnemen met de NSG kan via de website http://www.nsg.nl Bijdragen aan de Nederlandse versie van deze FAQ zijn geleverd door:
Bron richtinghoren: Paul Hofman, Katholieke Universiteit Nijmegen. Bijdragen aan de Engelse versie van deze FAQ zijn geleverd door: Angelo Campanella Bron supersonische knal: Michael T Smith, Cambridge, 1989, en Ken Plotkin. Laatst gewijzigd: 4 november 2006 |
|