Petflesje

Elly Waterman, januari 2014

Sjonge, wat was het warm die dag. Na mijn werk op ons benauwde kantoor sleepte ik me naar het station. En een dorst dat ik had. Hoewel ik de frisdrank altijd duur vind op het station, liet ik me verleiden om zo'n heerlijk koud flesje Spa Blauw te kopen.

Dat Spa Blauw is natuurlijk net zo prima als kraanwater, maar het smaakt zo lekker. Of beter, het smaakt zo lekker helemaal naar niks, zoals water echt moet zijn. En het is koud. Genietend van mijn halve liter zat ik in de hete trein naar huis.

Thuisgekomen stond al ik bij de vuilnisbak om het leeggedronken petflesje weg te gooien. Ik deed de deksel van de vuilnisbak open. De zomerse vuilnisbakkengeur walmde eruit. Toch zonde om dat lichtblauwe flesje weg te gooien. Het was te mooi vormgegeven om weg te gooien. Ik zette het in de schuur en vergat het.

Daar stond het flesje dan op een plank. Wekenlang. Het verveelde zich. Af en toe ging de deur open, kwam ik binnen om mijn fiets te pakken of weer weg te zetten. Soms kwam ik een vaas halen, of wat tuingereedschap. Als het regende luisterde het flesje naar de druppels op het dak. 's Nachts hoorde hij buiten de muizen ritselen, de poezen vechten. Zo probeerde het flesje de tijd door te komen. Wachtend op wat komen ging.

Na maanden kwam ik binnen voor een fietstocht. Ik pakte het flesje op, om het met water te vullen, voor onderweg. Het kreeg een plekje in mijn bidonhouder. Het flesje was blij dat het meer te zien kreeg van de wereld dan een Kiosk op het station en een donkere schuur. Het ging mee naar de Nieuwkoopse plassen, naar Oudewater, we fietsten langs het riviertje de Linschoten, langs de Oude Rijn, langs de vele sloten in het Groene Hart. Zoveel water, maar ondrinkbaar water. Ik vulde het flesje dan ook telkens opnieuw met kraanwater. Niet zo lekker als het originele water uit de Spafabriek, maar wel oké. Het flesje was blij, maar vaak toch nog wel erg eenzaam. Niemand zei een woord tegen hem.

Op een dag besloot ik naar mijn werk te gaan op de fiets. Het was inmiddels eind augustus, maar nog steeds heel warm. Mijn fiets stalde ik buiten. Petflesje moest maar wachten tot het eind van de werkdag.

Er liepen mensen langs de geparkeerde fiets. Niemand lette erop, laat staan op Petflesje. Tot er iemand, een naamloze persoon, langskwam met heel veel dorst. Hij zag het flesje en nam het mee. Het water was inmiddels warm geworden, maar de persoon dronk Petflesje leeg. Onderweg naar het station keek hij rond naar een prullenbak maar vond er geen. Toen zwiepte hij het flesje maar van zich af, over de balustrade tussen het gebouw van de Rabobank en de leegstaande Kazerne. De persoon had wel de dop op flesje geschroefd, waarom, dat wist hij ook niet.

Petflesje tuimelde een paar meter naar beneden, en splashte in het water. Even dacht hij dat hij dopje onder zou gaan, maar omdat hij leeg was, bleef hij drijven. En daar, in dat water tussen Rabo en Kazerne, vond flesje zijn bestemming. Hij kreeg vond er tientallen vrienden, andere flesjes, blikjes, zakjes. Een gezellige boel was het. 's nachts, als niemand luistert, vertellen ze elkaar hun avonturen. En het vreemde is, dat ook al zijn de flesje in het water gezwiept, op alle flesjes de dop er netjes opgeschroefd is.